Trainer NOBTRA trainerstool

Het belangrijkste trainingsinstrument ben je zelf

De drijfveren en 'rode knoppen' van de trainer klinken door in de training. Hoe zet je jezelf maximaal in als trainingsinstrument?

Trainerstool in Tijdschrift voor Ontwikkeling in Organisaties, 2016 – nr 2 

Als Trainer van het Jaar 2015-16 heb ik de eer om vier keer een trainerstool te beschrijven. Om je met mijn visie op trainen te laten kennismaken val ik maar meteen met de deur in huis. Wat mij betreft ben je namelijk zelf je belangrijkste trainerstool. Hierbij gaat het mijns inziens enerzijds om je professionele trainerscompetenties en anderzijds om wie je bent als persoon. Jouw drijfveren en stokpaardjes klinken door in je training. Jouw kwaliteiten, en ook je valkuilen en ‘rode knoppen’, hebben impact op het leren van je deelnemers. Met deze trainerstool wil ik je uitnodigen tot zelfreflectie en het aanscherpen van jezelf als trainingsinstrument.

Ik onderscheid vier type trainers die ieder een ander soort leerproces faciliteren, waardoor er een ander beroep wordt gedaan op henzelf als trainingsinstrument. In deze trainerstool beschrijf ik per trainerstype een aandachtspunt waarop deze trainer bij uitstek wordt uitgedaagd in zijn persoonlijke ontwikkeling. Elk aandachtspunt is echter zeker ook ter lering van de andere type trainers.

       Vier type trainers

        De vakinhoudelijke trainer
        Leerdoelstelling voor de deelnemers: kennisontwikkeling

         De vaardigheidstrainer
         Leerdoelstelling voor de deelnemers: competentieontwikkeling

         De procestrainer
         Leerdoelstelling voor de deelnemers: persoonlijke en leiderschapsontwikkeling

         De teamtrainer
         Leerdoelstelling voor de deelnemers: teamontwikkeling

De vakinhoudelijke trainer
De vakinhoudelijke trainer geeft training met als belangrijkste doelstelling kennisoverdracht. De vakinhoudelijke trainer wordt in veel gevallen gevraagd om zijn vakkennis, bijvoorbeeld als senior-medewerker, onderzoeker of specialist. Inhoudelijke kennis is zijn sterke kant, zijn uitdaging is vaak om deze kennis gedoseerd en activerend over te dragen aan de deelnemers.
Ben je bereid om je niet alleen te richten de inhoud van je training, maar ook op je deelnemers? Kun je jouw stokpaardjes en je enthousiasme voor je vakkennis in dienst stellen van de leerdoelen de training? Durf je je deelnemers actief aan het werk zetten, en in te spelen op wat er uit de groep komt? Kortom, je kunt je training levendiger maken met meer leerrendement voor je deelnemers. Als trainer ben je dan actief in interactie met de groep.

Wat vraagt dit van jou? Een aantal tips om dit te bereiken:

  • Onderzoek welke overtuiging je het meest belemmert om de interactie met je deelnemers op te zoeken.
  • Reflecteer op jouw drijfveren om je kennis over te dragen en breng deze over naar je deelnemers.
  • Doseer je kennis. Wat moeten je deelnemers echt weten gezien de doelen van je training?
  • Probeer elke training een nieuwe activerende werkvorm uit en onderzoek welke werkvormen echt bij jou passen.

De vaardigheidstrainer
De vaardigheidstrainer richt zich op effectief gedrag binnen de (werk)omgeving. Zijn doel is dat deelnemers zich nieuwe competenties eigen maken of deze verder ontwikkelen, en effectiever gedrag inzetten binnen hun werkcontext. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om trainingen op het gebied van klantgericht werken, onderhandelen, of het voeren van functioneringsgesprekken.
Als het gaat om de trainer als instrument, wil ik hier graag specifiek aandacht vragen voor de energiehuishouding van de trainer. Ik hoor veel vaardigheidstrainers vertellen dat ze erg moe thuis komen van een training. Hun betrokkenheid bij hun deelnemers is hun sterke kant. Ze zijn echter zo betrokken dat ze zich uit de naad werken voor hen, bijvoorbeeld door met veel energie voor de groep te staan, eindeloze aandacht geven, en zich zeer verantwoordelijk te voelen voor de leerresultaten.
De uitdaging is: hoe zorg je daarnaast ook nog voor jezelf als trainer? Wanneer je al je energie aan je deelnemers geeft kom je niet alleen heel moe thuis, maar je hebt ook tijdens de training te weinig contact met jezelf. Daardoor kun je je eigen signalen niet meer gebruiken als bron voor je interventies.

Een aantal tips om contact met jezelf te houden tijdens de training:

  • Zorg voor een gegronde lichaamshouding en lage buikademhaling
  • Leer je houding herkennen wanneer je te hard aan het werk bent
  • Wees je bewust van je gevoelens en emoties, zonder je erdoor te laten leiden
  • Geef je innerlijke kritikus een aai over zijn bol
  • Denk: ‘Jij (deelnemer) bent verantwoordelijk voor jouw ontwikkeling en je mag het doen in jouw tijd en op jouw manier’

De procestrainer
De procestrainer geeft trainingen op het gebied van persoonlijke en/of leiderschapsontwikkeling. Hij leert zijn deelnemers niet alleen nieuwe vaardigheden, maar helpt ze ook bij het onderzoeken van hun belemmeringen en hulpbronnen die het daadwerkelijk toepassen van deze vaardigheden beïnvloeden.
Doordat de procestrainer een intensief persoonlijk proces begeleidt, kan hij zijn deelnemers diep raken in hun emoties en overtuigingen en hierin ook zelf diep geraakt worden. Hoe langer een training duurt en hoe diepgaander het proces dat de deelnemers doormaken, hoe meer deelnemers en trainer elkaar kunnen raken. In de verhouding tussen deelnemer en trainer gaat het mechanisme van overdracht en tegenoverdracht dan steeds explicieter een rol spelen. Overdracht is ‘de projectie van een autoriteit uit je jeugd, doorgaans een ouderfiguur’ (Boswijk-Hummel, 1997)

Een aantal suggesties om met jouw tegenoverdracht aan de slag te gaan:

De teamtrainer
De teamtrainer werkt gelijktijdig aan persoonlijke ontwikkeling van de individuele teamleden en aan de teamontwikkeling. Binnen de groepsdynamica van het team worden de teamleden maximaal uitgedaagd in hun persoonlijk leiderschap.
De teamtrainer loopt de grootste kans dat zijn vooraf ontwikkelde programma ter plekke wordt ingehaald door groepsdynamische ontwikkelingen. Naast al zijn kennis, inzichten en trainerscompetenties, heeft deze trainer vooral een enorme hoeveelheid compassie nodig en een scherpe helicopterview. Juist wanneer de teamleden elkaar gemakkelijk raken in hun valkuilen en ‘rode knoppen’, wanneer groepsdynamica op drift dreigt te raken of systemische wetten verstoord zijn, is werken vanuit compassie het belangrijkste sleutelwoord. Compassie voor alles wat zich aandient in het team en bij de verschillende teamleden, zonder je te laten meeslepen door de geraaktheden of laten inzuigen in de teampatronen.

Een aantal tips om vanuit een heldere compassie te (blijven) trainen:

  • Maak een kernkwadrant, met als vertrekpunt een type teamgedrag waaraan jij je flink ergert. Ga aan de slag met het ontwikkelen van je uitdaging.
  • Maak een familieopstelling van je gezin van herkomst. Onderzoek hoe jouw rol in je gezin van herkomst je rol als teamtrainer beïnvloedt.
  • Mediteer dagelijks op je hartchakra.
  • Oefen jezelf in professionele afstand en tegelijkertijd aandachtig luisteren en liefdevol (aan)spreken.

Een trainer die zichzelf als trainingsinstrument inzet, blijft zichzelf voortdurend ontwikkelen.

Zo kan hij zijn passie, kwaliteiten, leerpunten en groeipijnen gebruiken om het verschil te maken in het leerproces van zijn deelnemers, en te trainen met impact.

Referentie
Boswijk-Hummel, R. (1997) Liefde in wonderlond, Overdracht en tegenoverdracht in de hulprelatie. De Toorts, Haarlem